Klassieke talen

Leerlingen die voor de studie van een klassieke taal kiezen, opteren voor een veelzijdige vorming waarin taalkundige, literaire en culturele aspecten aan bod komen en zowel het analytisch als synthetisch denken geoefend worden.

Grieks
Het Grieks hoort tot de Indo-Europese talenfamilie, waardoor de studie van deze taal een uitstekende basis biedt voor verdere talenstudie. Het Grieks bezit anderzijds taaleigen kenmerken. Hierdoor kan het met weinig woorden toch heel fijne nuances weergeven, waarvoor andere talen soms ellenlange zinnen nodig hebben. Omdat je elk Grieks woord(deel) moet wikken en wegen voor de juiste interpretatie, verscherpt het Grieks niet alleen het analytisch vermogen van de leerlingen, maar stelt het hen ook in staat om vlot andere vreemde talen te leren. Het Grieks heeft de Westerse talen ook een groot deel van hun wetenschappelijke terminologie geschonken.

De Griekse cultuur behoort tot de belangrijkste wortels van het Westerse politieke, filosofische, wiskundige en wetenschappelijke denken. De Grieken hebben als één van de eersten hun aandacht gericht op de mens en het bestaan. Gedreven door hun grote honger naar kennis leren de Griekse filosofen, historici, redenaars en dichters ons dat emoties van alle tijden zijn, maar dat de feitelijke antwoorden op universele vragen en problemen van de mens soms sterk cultuurgebonden zijn. Zo kunnen we onze maatschappij op een kritische manier vergelijken met de Griekse en ook andere samenlevingen zonder oogkleppen leren bestuderen.

Latijn
Het Latijn vormt niet alleen de basis van alle Romaanse talen, maar heeft ook de Germaanse talen diepgaand beïnvloed. Veel woorden en wetenschappelijke termen zijn etymologisch terug te brengen tot Latijnse stammen. Daarnaast heeft de Latijnse taal eeuwenlang als drager van schatten uit de oudheid gefungeerd en was het de taal van wetenschappers en van de Kerk (dit laatste is tot op zekere hoogte nog steeds zo).

Omdat de Latijnse grammatica heel strakke wetmatigheden vertoont, draagt ze bij tot de ontwikkeling van het logisch en abstract denkvermogen. De hele waaier aan schrijfstijlen, van de gebalde constructies van Tacitus tot de volzinnen van Cicero, vormt (in taalkundig en literair opzicht) een grote uitdaging voor de leerlingen en draagt ook bij tot een meer verfijnde kennis van hun eigen moedertaal.

De Latijnse literatuur is schatplichtig aan de Griekse, maar de Romeinen hebben het geniale Griekse gedachtengoed gekoppeld aan hun eigen utilitas-principe (= streven naar praktisch nut). Op die manier hebben de Romeinen heel Europa niet alleen militair, maar ook politiek, juridisch en artistiek veroverd: de Romeinse beschaving is één van de voornaamste pijlers van de hedendaagse westerse wereld en verruimt dan ook het inzicht in het verloop van onze eigen geschiedenis.

Klassieke talen

Leerlingen die voor de studie van een klassieke taal kiezen, opteren voor een veelzijdige vorming waarin taalkundige, literaire en culturele aspecten aan bod komen en zowel het analytisch als synthetisch denken geoefend worden.

Grieks
Het Grieks hoort tot de Indo-Europese talenfamilie, waardoor de studie van deze taal een uitstekende basis biedt voor verdere talenstudie. Het Grieks bezit anderzijds taaleigen kenmerken. Hierdoor kan het met weinig woorden toch heel fijne nuances weergeven, waarvoor andere talen soms ellenlange zinnen nodig hebben. Omdat je elk Grieks woord(deel) moet wikken en wegen voor de juiste interpretatie, verscherpt het Grieks niet alleen het analytisch vermogen van de leerlingen, maar stelt het hen ook in staat om vlot andere vreemde talen te leren. Het Grieks heeft de Westerse talen ook een groot deel van hun wetenschappelijke terminologie geschonken.

De Griekse cultuur behoort tot de belangrijkste wortels van het Westerse politieke, filosofische, wiskundige en wetenschappelijke denken. De Grieken hebben als één van de eersten hun aandacht gericht op de mens en het bestaan. Gedreven door hun grote honger naar kennis leren de Griekse filosofen, historici, redenaars en dichters ons dat emoties van alle tijden zijn, maar dat de feitelijke antwoorden op universele vragen en problemen van de mens soms sterk cultuurgebonden zijn. Zo kunnen we onze maatschappij op een kritische manier vergelijken met de Griekse en ook andere samenlevingen zonder oogkleppen leren bestuderen.

Latijn
Het Latijn vormt niet alleen de basis van alle Romaanse talen, maar heeft ook de Germaanse talen diepgaand beïnvloed. Veel woorden en wetenschappelijke termen zijn etymologisch terug te brengen tot Latijnse stammen. Daarnaast heeft de Latijnse taal eeuwenlang als drager van schatten uit de oudheid gefungeerd en was het de taal van wetenschappers en van de Kerk (dit laatste is tot op zekere hoogte nog steeds zo).

Omdat de Latijnse grammatica heel strakke wetmatigheden vertoont, draagt ze bij tot de ontwikkeling van het logisch en abstract denkvermogen. De hele waaier aan schrijfstijlen, van de gebalde constructies van Tacitus tot de volzinnen van Cicero, vormt (in taalkundig en literair opzicht) een grote uitdaging voor de leerlingen en draagt ook bij tot een meer verfijnde kennis van hun eigen moedertaal.

De Latijnse literatuur is schatplichtig aan de Griekse, maar de Romeinen hebben het geniale Griekse gedachtengoed gekoppeld aan hun eigen utilitas-principe (= streven naar praktisch nut). Op die manier hebben de Romeinen heel Europa niet alleen militair, maar ook politiek, juridisch en artistiek veroverd: de Romeinse beschaving is één van de voornaamste pijlers van de hedendaagse westerse wereld en verruimt dan ook het inzicht in het verloop van onze eigen geschiedenis.

Voorstelling